Tips For Your Story

Tips for your story

Tip nummer 1: Zorg ervoor dat je verhaaltje dikgedrukt staat, dat vinden veel gebruikers makkelijker lezen.
Tip nummer 2: Zet geen strepen bij je verhaal, dat vinden de meeste kindertentgebruikers irritant.
Tip nummer 3: Gebruik 'aanhalingstekens' als iemand iets zegt. (Als je op de toets naast enter drukt, krijg je een aanhalingsteken). Bijvoorbeeld: 'Mam, ik ben thuis,' zegt Piet. Of: Jantje roept: 'Dat mag niet!'
Tip nummer 4: Maak je verhaal interessant. Maak het spannend, romantisch, zorg dat er een goede verhaallijn in zit... Het is vaak handig om kernwoorden op een los blaadje te zetten.
Tip nummer 5: Schrijf afkortingen en getallen heeluit. Dus niet: Piet was 10 jaar, maar Piet was tien jaar. En niet bijv., maar bijvoorbeeld.
Tip nummer 6: Begin je zinnen niet steeds hetzelfde: En toen, en toen, en toen, en toen, en toen, dat gaat vervelen.
Tip nummer 7: Maak geen spelfouten. Je kan het stukje ook op word typen, die haalt spellingsfouten eruit.
Tip nummer 8: Bij ik-verhalen is het irritant als er in elke regel 'ik' staat. Je kan ook 'mijn' of andere woorden gebruiken.
Tip nummer 9: Schrijf geen séksverhalen, enz. Die worden toch meestal verwijderd, dus heb je er niks aan.
Tip nummer 10: Zorg ervoor dat je zinnen volledig zijn. Dus niet: Zorg ervoor. Dat ze veilig is. maar wel: Zorg ervoor dat ze veilig is. Je kan ook een komma gebruiken, of ;. Dan kan je twee zinnen in één doen, dus zo: Marietje wil een nieuwe fiets, waar ze lekker op kan rijden.